VERHUISBERICHT

Vanaf 18 maart 2024 gevestigd aan;
Grotestraat 173, 5151 BK Drunen

Restschuldregeling eigen woning eindigt definitief op 31 december 2017

Geschreven door Emiel op . Geplaatst in BV, Eenmanszaak / VOF, Nieuws, Particulier, Starters, ZZP-er

29 juni 2017 Bron: Ministerie van Financiën Delen:

De staatssecretaris van Financiën wil de restschuldregeling niet verlengen. Dat zei hij in antwoord op vragen van de Tweede Kamer. De restschuldregeling is als crisismaatregel ingevoerd met ingang van 29 oktober 2012 en loopt op 31 december 2017 af.

Vereniging Eigen Huis
Vereniging Eigen Huis had minister Dijsselbloem op 1 juni 2017 gevraagd om de restschuldregeling na 1 januari 2018 te behouden. Volgens de vereniging staan nog steeds 340.000 woningen onder water. Bij de verkoop van zo’n woning blijft de eigenaar zitten met een restschuld. Berekeningen van Calcasa onderbouwen deze stelling. Volgens het bedrijf wordt meer dan de helft van de woningen die tussen 2006 en 2009 zijn gekocht met verlies weer verkocht.

Crisismaatregel
De restschuldregeling is als crisismaatregel ingevoerd met ingang van 29 oktober 2012 en loopt op 31 december 2017 af. De maatregel had tot doel de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. Mensen met een zogenaamde onderwaterhypotheek (waarbij de waarde van de eigen woning lager is dan de op die woning rustende schuld) kunnen door de regeling toch verhuizen. De rente en kosten van de schuld die blijft bestaan na verkoop van de woning is tijdelijk aftrekbaar (maximaal 15 jaar).

Herstel van de woningmarkt
De doorstroming op de woningmarkt heeft zich inmiddels hersteld. Er is daarom geen reden meer om de restschuldregeling na 31 december 2017 te laten voortbestaan, vindt de staatssecretaris.

Definitief vastgestelde lening van DUO aftrekbaar!

Geschreven door Emiel op . Geplaatst in BV, Eenmanszaak / VOF, Nieuws, Particulier, Starters, Tips voor starters, ZZP-er

Wist u dat de terugbetaling van een ten onrechte ontvangen prestatiebeurs (studiefinanciering) wegens een niet behaalde diploma aftrekbaar is voor de aangifte Inkomstenbelasting?

Wanneer de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) u een bericht heeft gestuurd dat de prestatiebeurs een lening blijft, dan mag u in het jaar waarin u deze brief ontvangt hiervoor een bedrag als aftrekpost laten opvoeren bij de aangifte Inkomstenbelasting.

De reden hiervan is dat eerst de scholingskosten zijn opgevoerd in de aangifte van het betreffende jaar en rekening is gehouden met de ontvangen studiefinanciering.
Nu blijkt dat deze studiefinanciering ten onrechte is ontvangen, mag hiervoor een norm bedrag
– afhankelijk van het jaar waarin u de brief van DUO heeft ontvangen – worden opgevoerd.
Dit betreft een aftrekpost en dit leidt tot een aanvullende teruggave wanneer de aanslag al definitief is opgelegd.

Wij willen u vragen met ons contact op te nemen als u denkt dat u hiervoor in aanmerking komt, zodat we dit (alsnog) kunnen verwerken in de aangifte Inkomstenbelasting over de afgelopen 5 jaren (2011 t/m 2015).

Eerste Kamer akkoord met Wet uitwerking Autobrief II

Geschreven door Emiel op . Geplaatst in BV, Eenmanszaak / VOF, Nieuws, Starters, ZZP-er

Eerste Kamer akkoord met Wet uitwerking Autobrief II

Bron: Eerste Kamer

De Eerste Kamer heeft de Wet uitwerking Autobrief II na stemming met zitten en opstaan aangenomen. De richting die met de Autobrief II wordt ingeslagen leidt volgens de Kamer op termijn tot meer eenvoud, soberdere maar beter gerichte stimulering, resulterend in robuuste belastinggrondslagen.

Hoofddoelen

Voor de periode 2017 tot en met 2020 staan twee hoofddoelen van fiscaal autobeleid voorop: een stabiele inkomstenstroom voor de overheid op basis van verdedigbare en uitvoerbare autobelastingen en een wezenlijke ondersteuning van de luchtkwaliteiten klimaatdoelen op autogebied via proportionele en goed gerichte fiscale prikkels. Om die hoofddoelen te kunnen waarmaken, ziet het kabinet zich voor drie opgaven gesteld: a. efficiënter sturen op klimaatwinst en intensiever sturen op luchtkwaliteit; b. robuuster maken van belastinginkomsten; c. vereenvoudigen van autobelastingen.

Veranderingen

  • Verlaging van de aanschafbelasting personenauto’s en motorrijwielen (bpm) voor 2020 met in totaal 14,7%.
  • Verlaging van 2% van de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor alle personenvoertuigen.
  • Verhoging van de mrb voor vervuilende dieselpersonenvoertuigen en dieselbestelauto’s vanaf 1 januari 2019.
  • Vermindering van het aantal bijtellingscategorieën van 4 naar 2.
  • Verlaging van het algemene bijtellingspercentage van 25 naar 22.
  • Versterking van de fiscale stimulering van volelektrische auto’s.

Fiscale stimulans volelektrische auto’s

Het kabinet heeft de ambitie dat na 2035 alleen nog auto’s verkocht worden die emissievrij kunnen rijden. Na 2050 moeten er alleen maar emissievrije auto’s rondrijden. Daarom blijft het kabinet volledig elektrisch rijden tot en met 2020 volledig stimuleren. Het bijtellingspercentage voor privégebruik van dit type zakelijk auto blijft 4%. Daarnaast hebben deze auto’s een volledige vrijstelling in de mrb en bpm.

Voordelen plug-ins afgebouwd

Plug-in hybride auto’s passen niet meer binnen het kabinetsbeleid om zeer zuinig rijden fiscaal te stimuleren. Het beleid is namelijk ingehaald door de techniek. Deze auto’s rijden een veel kleiner deel van hun kilometers elektrisch dan verwacht. Daarom wil het kabinet de belastingvoordelen voor plug-ins de komende jaren afbouwen.

Vanaf 2017 gaat voor nieuwe plug-ins het algemene bijtellingspercentage van 22 gelden. Deze auto’s profiteren tot en met 2020 nog wel van een halftarief in de mrb. Zo is het voor particulieren aantrekkelijker om een tweedehands plug-in hybride auto te kopen.

 

BTW aangifte 2016 onder de loep

Geschreven door Emiel op . Geplaatst in BV, Eenmanszaak / VOF, Nieuws, ZZP-er

Vanaf 2016 gaat de belastingdienst beter controleren of de btw in het juiste tijdvak wordt aangegeven.

In 2016 implementeert de belastingdienst nieuwe controlesystemen met betrekking tot de btw-aangifte en het verschuiven van omzet.

Een aantal regels;

Factuur: de btw moet worden aangegeven in het tijdvak dat de factuur wordt uitgereikt. Wordt de factuur te laat uitgereikt dan moet de btw worden aangegeven in het tijdvak dat de factuur had moeten worden uitgereikt.

De factuur moet uiterlijk worden uitgereikt op de 15e dag na afloop van de maand waarin de levering/dienst is verricht.
Bij een doorlopende dienst moet er minstens één keer per kwartaal een voorschot worden gefactureerd.

Geen factuur: Als er om een of andere reden niet hoeft te worden gefactureerd (verkoop aan particulieren), dan moet de btw worden aangegeven in het tijdvak dat de levering of dienst is verricht.

Aftrek voorbelasting: Voor aftrek van de aan u in rekening gebrachte btw is de factuur belangrijk. U kunt namelijk alleen btw aftrekken als u over een juiste factuur beschikt. De datum op de factuur is doorslaggevend. Tijdstip van levering of tijdstip waarop de factuur is betaald is niet van belang bij het terugvragen van de btw. Zelfs wanneer er vooruitbetaald moet worden, wordt de btw afgetrokken in het tijdvak waarin deze is gefactureerd.

In 2015 geldt de Werkkostenregeling voor iedereen

Geschreven door Emiel op . Geplaatst in BV, Eenmanszaak / VOF, Nieuws, Starters

In 2015 krijgen alle werkgevers te maken met de Werkkostenregeling. Neem daarom nu alle

vergoedingen, verstrekkingen en voorzieningen die u ter beschikking stelt aan uw personeel

onder de loep. Dan is uw loonadministratie up-to-date en komt u niet voor vervelende

De fiets van de zaak, het kerstpakket, de bedrijfsfitness, de bedrijfslunches, een laptop, een

smartphone, het personeelsuitje, het zijn maar een paar van de vergoedingen, verstrekkingen en voorzieningen die werkgevers aanbieden aan werknemers. Op 1 januari 2015 veranderen de fiscale spelregels hiervoor. Vanaf dat moment is de Werkkostenregeling verplicht.

Administratie aanpassen

Overigens is deze regeling niet nieuw. Vanaf 2011 hadden werkgevers de keuze tussen de

Werkkostenregeling en de regeling “vrije vergoedingen en verstrekkingen”. Met ingang van 1 januari 2015 bestaat deze keuzemogelijkheid niet meer en krijgt elke werkgever te maken met de Werkkostenregeling. De werkgevers die al eerder kozen voor de Werkkostenregeling

krijgen met een paar veranderingen te maken (zie kader). Degenen die tot nu toe gebruik

maakten van de regeling “vrije vergoedingen en verstrekkingen” doen er verstandig aan om

tijdig in kaart te brengen wat ze precies vergoeden, welke afspraken hiervoor gelden en als het nodig is hun administratie aan te passen.

Wat is loon?

Bij de Werkkostenregeling gaat het om loon. Dit kan zowel geld zijn als loon in natura.

Daarom is het belangrijk te weten wat precies tot het loon behoort. Loon is alles wat de

werknemer op basis van zijn dienstbetrekking ontvangt. Niet alleen het loon, maar ook de

vergoedingen en verstrekkingen die de werkgever niet ter beloning geeft.

Intermediaire kosten – de werknemer koopt iets voor het bedrijf en u betaalt het bedrag terug dat de werknemer heeft voorgeschoten – zijn bijvoorbeeld geen loon. Deze kosten vallen niet onder de Werkkostenregeling. Daarnaast zijn er vormen van loon waarvoor een gerichte vrijstelling bestaat. Dit zijn onder andere studie- en opleidingskosten of de kosten voor woonwerkverkeer. Aan gerichte vrijstellingen zijn voorwaarden verbonden. Gerichte

vrijstellingen komen niet ten laste van de vrije ruimte. Ook zijn er vormen van loon in natura

waarvoor een nihilwaardering geldt. Voorbeelden hiervan zijn fitness op de werkplek, de

vaste computer op de werkplek en onder bepaalde voorwaarden bedrijfskleding. De

nihilwaardering geldt voor vrijwel alles wat een werkgever op de werkplek ter beschikking

stelt. Als er een nihilwaardering geldt, komt deze ook niet ten laste van de vrije ruimte.

Eindheffing

In de Werkkostenregeling kunnen werkgevers maximaal 1,2 procent van het fiscale loon

besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen. Deze 1,2 procent is de vrije ruimte.

Werkgevers moeten deze vergoedingen en verstrekkingen wel in hun administratie opnemen als eindheffingsloon. Hiervoor geldt de gebruikelijkheidstoets. Vergoedingen en verstrekkingen die niet worden aangemerkt als eindheffingsloon gelden als ‘gewoon’ loon,

waarover de werknemer belasting betaalt. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt de

werkgever loonbelasting in de vorm van een eindheffing van 80 procent. Daarom is het zo

belangrijk om alle vergoedingen en verstrekkingen tijdig in kaart te brengen en te gaan

werken volgens de regels van de Werkkostenregeling.

 

Zó stapt u over op de Werkkostenregeling:

Stap 1: Weet hoe de werkkostenregeling werkt.

Stap 2: Zet uw arbeidsvoorwaarden op een rij.

Stap 3: Bepaal wat de werkkostenregeling betekent voor uw arbeidsvoorwaarden.

Stap 4: Pas uw arbeidsvoorwaarden aan.

Stap 5: Pas uw administratie aan.

Stap 6: Bepaal of de vergoedingen en verstrekkingen loon zijn.

Stap 7: Ga na of de vergoedingen en verstrekkingen onder de gerichte vrijstellingen

of nihilwaarderingen vallen.

Stap 8: Kies: eindheffingsloon (vrije ruimte) of loon werknemer.

Stap 9: Bereken de vrije ruimte.

Stap 10: Bereken over het bedrag boven de vrije ruimte 80% eindheffing.

 

Wijzigingen in de Werkkostenregeling per 1 januari 2015

– De vrije ruimte wordt 1,2 procent van het fiscale loon.

– Gereedschap, computers en smartphones zijn vrijgesteld als ze voldoen aan het

noodzakelijkheidscriterium.

– Korting op bedrijfsproducten is onder voorwaarden vrijgesteld.

– Voor een aantal voorzieningen op de werkplek vervalt het onderscheid tussen

vergoeden, verstrekken en ter beschikking stellen.

– De eindheffing over het bedrag boven de vrije ruimte mag op concernniveau berekend

worden. Stichtingen mogen de concernregeling gebruiken bij financiële,

organisatorische en economische verwevenheid.

– Toetsing mag eens per jaar plaatsvinden in plaats van per aangiftetijdvak.

Huishoudtoeslag voorlopig van de baan

Geschreven door Emiel op . Geplaatst in BV, Eenmanszaak / VOF, Nieuws, Particulier, ZZP-er

De huishoudtoeslag, die andere toeslagen zou moeten vervangen, gaat voorlopig niet door. Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken heeft de Tweede Kamer maandag laten weten dat invoering in 2015 niet lukt. Dat heeft te maken met uitvoeringsproblemen. Voor de periode na 2015 kijkt het kabinet naar een alternatief.

Door het niet doorgaan van de huishoudtoeslag loopt het kabinet vanaf volgend jaar een ingeboekte bezuiniging van 1,2 miljard mis. In 2015 gaat het om 600 miljoen euro. Daarvoor worden alternatieven gezocht, meldt Asscher.

De huishoudtoeslag, door Asscher inmiddels omgedoopt in huishoudentoeslag, zou vanaf volgend jaar de huidige zorgtoeslag, de huurtoeslag, het kindgebonden budget en een toeslag voor ouderen moeten vervangen. Maar volgens Asscher stuitte dat op juridische problemen.

Een van de gevolgen zou zijn dat de export van uitkeringen fors zou toenemen. Om dat te voorkomen zou de huishoudtoeslag opgedeeld moeten worden in componenten. Dat zou volgens de Belastingdienst te complex zijn. Het kabinet concludeert daarom dat de huishoudtoeslag in de huidige vorm niet mogelijk is.

Kamerlid Elbert Dijkgraaf (SGP) zegt niet verbaasd te zijn dat het plan wordt uitgesteld. De constructie was volgens hem altijd al wankel. Het probleem moet volgens hem gauw worden opgelost want het financieringstekort mag niet oplopen. Hij vraagt zich af of er nu nog wel meevallers te verdelen zijn bij de onderhandelingen over de begroting van volgend jaar.

Ook Wouter Koolmees (D66) wil dat deze kwestie gauw opgelost wordt. Het is volgens hem nog maar te bezien wat de gevolgen zijn voor de onderhandelingen over de begroting. ‘Er zijn altijd tegenvallers.’

Kamer: kijken naar aanpassing btw-tarief

Geschreven door Emiel op . Geplaatst in BV, Eenmanszaak / VOF, Nieuws, Starters, ZZP-er

Een Kamermeerderheid van VVD, PvdA en D66 is bereid te kijken naar een aanpassing van het btw-systeem dat nu een laag (6 procent) en een hoog (21 procent) tarief kent. Ze reageren op een onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) waaruit blijkt dat het lage tarief niet helpt bij het herverdelen van inkomen, nadelig is voor kleinere bedrijven en leidt tot het verlies van welvaart.

Middelen

D66-leider Alexander Pechtold pleitte woensdag bij RTLZ voor het middelen van de twee tarieven. Eén tarief van 15 procent kan een stimulans zijn, vooral voor het midden- en kleinbedrijf. Het huidige btw-systeem is volgens hem verouderd en de verdeling tussen laag en hoog is onbegrijpelijk.

VVD-Kamerlid Helma Neppérus staat open voor een nieuw systeem, zodra de overheidsfinanciën op orde zijn. De herziening mag wat haar betreft niet leiden tot belastingverhoging. Zij wil een laag tarief houden voor echte levensbehoeften als eten en drinken. ”De verschillen zijn nu niet uit te leggen, caviavoer valt onder hoog tarief en konijnenvoer weer onder het laag tarief.”

De PvdA is bereid te kijken naar een eerlijker en efficiënter systeem, maar stelt wel voorwaarden. ”Wij zijn er niet voor om zomaar boeken en dagelijkse boodschappen zoals brood, groente en melk 15 procent duurder te maken”, zegt Kamerlid Henk Nijboer.

Ook SP-Kamerlid Arnold Merkies waarschuwt dat als het lage btw-tarief wordt verhoogd, dat leidt tot duurdere boodschappen. En gezinnen met weinig inkomen worden dan relatief zwaarder getroffen omdat zij een groter deel van hun inkomen aan voedsel besteden.

CPB

Volgens het CPB zijn het echter vooral de rijkeren die nu profiteren van het lage tarief, omdat zij bijvoorbeeld vaker uit eten gaan en vaker musea bezoeken. Het is volgens het CPB voor de welvaart van een land beter om de btw-tarieven gelijk te trekken en de lagere inkomens te helpen via inkomstenbelasting en uitkeringen.

Staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën laat weten de CPB-analyse mee te nemen in zijn reactie op een rapport van de commissie-Van Dijkhuizen, die vorig jaar voorstellen deed voor een herziening van het belastingstelsel. Zijn reactie komt voor de zomer.

 

Geen VAR-WUO meer voor zorgverleners

Geschreven door Emiel op . Geplaatst in BV, Eenmanszaak / VOF, Nieuws, Starters, ZZP-er

Door een beslissing van de Belastingdienst worden zorgverleners die diensten aanbieden door middel van een bemiddelingsbureau, niet langer als een ondernemer aangemerkt. Hierdoor wordt deze groep benadeeld.

Geen VAR-WUO

Sinds eind 2013 wordt aan de eerdergenoemde ondernemers niet langer de status van VAR-WUO (winst uit onderneming), maar de status van VAR-loon toegekend. Hierdoor worden de zorgverleners vanuit fiscaal oogpunt als werknemers aangemerkt. Als gevolg hiervan hebben zij geen recht meer op de ondernemersfaciliteiten. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de MKB-winstvrijstelling, zelfstandigenaftrek en de startersaftrek.

Kort geding

Naar aanleiding van de beslissing van de Belastingdienst heeft een ondernemer een kort geding tegen de Belastingdienst aangespand. Zij vroeg de rechter om een snelle, voorlopige voorziening. Volgens de rechter was er echter geen sprake van een financiële noodsituatie.

Gevolgen

Uit het bovenstaande blijkt dat een kort geding niet de juiste oplossing biedt. Om een VAR-WUO te krijgen, moet de normale bezwaar- en beroepsprocedure doorlopen worden. Een voorlopige voorziening is slechts mogelijk als sprake is van een spoedeisend belang.

Opzettelijk niet betalen van aangiftebelastingen strafbaar

Geschreven door Emiel op . Geplaatst in BV, Eenmanszaak / VOF, Nieuws, Starters, ZZP-er

Met ingang van 1 januari 2014 is er in het kader van de fraudebestrijding een nieuw instrument aan het instrumentarium van de fiscus toegevoegd wat niet alleen gevolgen heeft voor kwaadwillende, maar ook voor goedwillende belastingbetalers. Het niet, gedeeltelijk niet dan wel te laat betalen van aangiftebelastingen (zoals loon – en omzetbelasting) is met ingang van 1 januari 2014 strafbaar.

De sanctie bedraagt een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of een geldboete van de vijfde categorie (€ 81.000) of indien dit bedrag hoger is, ten hoogste het bedrag van de te weinig betaalde belasting.

In de praktijk van alle dag komt het wel eens voor dat een ondernemer die als bijvoorbeeld de BTW – aangifte moet worden gedaan, op dat moment nog niet over alle gegevens beschikt en voorlopig dan maar een ‘nihil’ aangifte indient, om in ieder geval de deadline voor indiening te halen, en deze zo snel mogelijk, zodra hij wel over alle relevante gegevens beschikt, laat volgen door een juiste en volledige aangifte. Vanaf 1 januari 2014 loopt deze ondernemer een extra risico. De “nihil” aangifte, die hij bewust heeft ingediend, leidt ertoe dat hij op dat moment ook geen BTW betaald, terwijl die, als hij de juiste aangifte had gedaan, wel verschuldigd was. Dit is een bewust niet betalen en vanaf 1 januari strafbaar!

Achtergrond

De nieuwe maatregel is ingevoerd met het oog op fraudebestrijding waarbij gedacht wordt aan carrouselfraude voor de BTW, de ‘Bulgarenfraude’ met de premies en dergelijke. Zoals evenwel zo vaak met dit soort maatregelen, zijn ze niet beperkt tot kwaadwillende, maar vallen ook goedwillende eronder, zoals de ondernemer in het vorengenoemde praktijkgeval.

Bedacht moet worden dat bij de aangiftebelastingen niet alleen de aangifteverplichting belangrijk is, maar ook de betalingsverplichting. De Belastingdienst kon (en kan) bij een naheffing een bestuurlijke boete opleggen wegens het opzettelijk niet, gedeeltelijk niet of niet tijdig betalen. Zo’n boete is evenwel weinig zinvol als de belastingplichtige bijvoorbeeld een ‘kale kip’ is. De wetgever vindt dat in die gevallen en ook indien sprake is van ernstige feiten ook strafrechtelijk moet kunnen worden vervolgd. Vandaar de nieuwe maatregel, zodat ook gevangenisstraf kan worden geëist. Met het strafbaar stellen van het niet voldoen aan de betalingsverplichting wordt tevens voorkomen dat strafvervolging kan worden vermeden door het alsnog doen van een juiste en volledige aangifte.

Vóór 1 januari 2014 was alleen het niet of niet tijdig doen van een aangifte voor een aangiftebelasting strafbaar gesteld, maar het recht op strafvervolging verviel als alsnog een juiste en volledige aangifte werd gedaan. Deze bepaling voor de aangifte blijft overigens nog steeds onverkort van kracht. De huidige situatie is nu zo dat een onjuiste aangifte kan worden hersteld door een juiste en volledige aangifte. De te late betaling kan evenwel niet meer worden hersteld en het recht van strafvervolging vervalt hier dus niet als alsnog het juiste bedrag wordt betaald.

Maatregel niet beperkt tot kwaadwillende

 De maatregel is dan wel bedoeld voor kwaadwillende, hij is daar echter niet toe beperkt. De maatregel is zo geschreven dat hij geldt voor elke aangifteplichtige.

Geen strafbaarheid

Het strafbaar feit is het niet of niet tijdig betalen. Dat betekent dat de strafbaarheid niet geldt voor bijvoorbeeld BTW – aangiften die tot een teruggave leiden.

Daarnaast is de strafbaarheid in twee gevallen uitgesloten.

  • Van strafvervolging is uitgesloten degene die de ontvanger tijdig heeft verzocht uitstel van betaling te verlenen. Hier wordt onder “tijdig” verstaan: voordat de wettelijke betalingstermijn is verstreken.
  • Strafvervolging is ook niet aan de orde voor degene die onverwijld nadat gebleken is dat het lichaam niet tot betaling in staat is schriftelijk mededeling heeft gedaan aan de ontvanger; dit is een betalingsonmachtmeldigsregeling, die gelijkenis vertoont met de betalingsonmachtmeldingsregeling voor de bestuurdersaansprakelijkheid.

Ten slotte

Daar deze nieuwe regeling ook de goedwillende ondernemers treft, is het nog meer dan al het geval was van belang dat aangiften tijdig, juist en volledig worden gedaan en dat ook het juiste en volledige bedrag aan bijvoorbeeld loonheffing en BTW tijdig worden betaald. Was voor 1 januari 2014 het niet of te laat betalen van BTW en loonheffing niet strafbaar en kon vanuit die optiek het vorenstaande voorbeeld waarbij er een nihil – aangifte BTW werd ingediend, bijvoorbeeld omdat de relevante gegevens nog ontbraken, snel daarna gevolgd door een volledig en juiste aangifte en betaling, het niet tijdig voldoen aan de betalingsverplichting niet tot strafbaarheid leiden, is dat na 1 januari 2014 wél het geval. En zoals we gezien hebben kan dit niet geheeld worden door een latere alsnog juiste betaling. Het niet tijdig voldoen aan de betalingsverplichting is en blijft strafbaar.

Halfjaar langer de tijd om over te stappen op het Europese betalingssysteem SEPA

Geschreven door Emiel op . Geplaatst in BV, Eenmanszaak / VOF, Nieuws, ZZP-er

Bedrijven in het eurogebied krijgen een halfjaar langer de tijd om over te stappen op het Europese betalingssysteem SEPA. Dat heeft Europees commissaris Michel Barnier (Interne markt) donderdag laten weten. Formeel gezien blijft de huidige deadline van 1 februari staan, maar er komt een extra overgangsperiode van 6 maanden waarin toch nog betalingen kunnen worden gedaan die nog niet aan de nieuwe standaard voldoen.

De Europese Commissie acht dat nodig om de kans op verstoringen van het betalingsverkeer te verkleinen.

Een belangrijk element van SEPA is het internationale bankrekeningnummer IBAN. Dat moet grensoverschrijdende betalingen makkelijker maken. Barnier blijft erbij dat dit nodig is om tot een efficiënte gezamenlijke Europese markt te komen. Hij stelt evenwel vast dat te veel bedrijven nog niet klaar zijn voor de overgang.

‘Ik heb vaak gewaarschuwd dat de overgang te langzaam verliep’, zei de eurocommissaris. ‘En ik roep de lidstaten nogmaals op hun verantwoordelijkheid te nemen en hun inspanningen voor de overstap naar SEPA te versnellen en te intensiveren.’ Hij waarschuwde dat de overgangsperiode na 1 augustus niet zal worden verlengd.